POLITIEKE EN SOCIALE GESCHIEDENIS
 
Wordt gegeven in 1st jaar professionele Bachelor in het sociaal werk
Hoorcollege [A] 18.0
Werkcollege [B] 6.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 84.0
Studiepunten [E] 3
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Martine Deneckere
Referentie SCSWKX01A00016
 
Trefwoorden
Politieke en sociale geschiedenis.

Doelstellingen
De hoofdbedoeling van het opleidingsonderdeel is het uitbouwen van een historisch bewustzijn.
Het menselijk gedrag nu, toen en eventueel in de toekomst proberen te begrijpen kan vanuit een veelheid aan invalshoeken. Het opleidingsonderdeel draagt bij tot het ontwikkelen van professionaliteit door de krachtlijnen van de hedendaagse sociale en politieke geschiedenis te kenschetsen en door aan te tonen hoe ‘geschiedenis’ inzicht kan verschaffen ter ondersteuning van het professioneel handelen van een maatschappelijk assistent.
De historiek van het beroep in relatie met de algemene historische evolutie van België levert inzichten in het hoe en waarom van een aantal componenten van deze professionaliteit.

De mens is mens voor zover hij een verleden heeft, voor zover hij zich kan ‘herinneren’: hij is fundamenteel een historisch wezen. Immers, ware het verleden onbelangrijk voor het heden, dan zou de actualiteit geen betekenis hebben voor de toekomst.
Mensen bepalen voortdurend zelf hoe de toekomst er zal uitzien. Zij maken geschiedenis binnen de marge van het mogelijke.
De generaties voor ons hebben het uitzicht van de wereld al veranderd en maatschappelijke structuren gecreëerd, wat betekent dat we nooit met een ‘schone lei’ beginnen. We worden dus altijd met het verleden geconfronteerd, of we dat nu willen of niet.
Met andere woorden: de geschiedenis kan niet genegeerd worden.

Wie alleen het heden kent, kan de actuele gebeurtenissen niet verklaren en zal bovendien geneigd zijn om de huidige situatie als de enig denkbare te accepteren. Een lange termijnperspectief laat inzicht verwerven in de voorwaarden van het mogelijke.
De geschiedenis van gisteren of eergisteren is in dat opzicht niet relevanter dan die van eeuwen terug. Elk belangrijk maatschappelijk probleem confronteert ons met vragen die niet via een korte historische aanloop op te lossen zijn. Vele van de huidige maatschappelijke verhoudingen, aspiraties, normen en waarden zijn immers verankerd in een ver verleden. Kortom, sociaal en cultureel analfabetisme dreigt daar waar een historische dialoog met het verleden achterwege blijft!

We kunnen de vraag stellen ‘wat zijn sociale problemen?’. De sociale geschiedenis leert ons dat een sociaal probleem datgene is wat een maatschappij op een bepaald ogenblik als sociaal probleem beschouwt.
Hoeft het nog beargumenteerd dat voor toekomstige maatschappelijk assistenten kennis van de sociale en politieke geschiedenis onontbeerlijk is? In het werkveld worden zij regelmatig geconfronteerd met probleemsituaties, ‘sociale problemen’, die enkel vanuit een historische kennis in een breder maatschappelijk kader kunnen gesitueerd worden: denken we maar aan de problematiek van de grootsteden, het uiteenvallen van sociale en familiale relaties, de afbraak van ons sociaal zekerheidssysteem, de problematiek van de asielzoekers, politieke vluchtelingen en migranten, de armoedeproblematiek, …

Het opleidingsonderdeel wil deze doelstellingen concreet vorm geven door volgende competenties uit het opleidingsprofiel te ondersteunen:

Beroepsspecifieke competenties
Sociaal werkers:
-1. Ontwikkelen een visie die steunt op een breed inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid.
Deelcompetentie:
        - Integreren verschillende wetenschappelijk onderbouwde perspectieven in hun kijk op
        maatschappelijke situaties en menselijk gedrag.

-2. Ontwikkelen een inzicht in de profilering en ontwikkeling van de professionele identiteit.
Deelcompetentie:
        - Participeren in het maatschappelijk debat rond sociale problemen en hun oplossingen
        vanuit de eigenheid en het waardenkader van Sociaal Werk.

Algemene competenties
Algemene (generieke) competenties
-3. Denk- en redeneervaardigheid.
Deelcompetentie:
        - Maken adequaat gebruik van gepaste begrippenkaders.
Zij kunnen hun inzicht in het verleden gebruiken om hedendaagse problemen te analyseren.

-4. Het verwerven en verwerken van informatie.
Deelcompetenties:
        - Selecteren informatie op relevantie;
        - Toetsen informatie op haar waarde.
Zij hanteren adequaat historische kritiek o.a. als referentiekader bij het zoeken en verwerken van informatie.

-5. Het vermogen tot kritische reflectie.
Deelcompetenties:
        - Ontwikkelen een onderbouwd eigen standpunt;
        - Analyseren een probleem in al zijn deelaspecten;
        - Toetsen meningen en visies op hun waarde.

Het opleidingsonderdeel situeert zich in modeltraject 1 en is aanvullend aan andere opleidingsonderdelen:
Modeltraject 1
Inleiding op het Sociaal Werk;
Culturele antropologie;
Sociologie.
Het opleidingsonderdeel geeft een historisch fundament aan de opleidingsonderdelen uit verdere modeltrajecten.

Leerinhoud
Sociale geschiedenis
De maatschappijorde ontstaan sedert de tweede helft van de 18de eeuw;
De grondslagen van de hedendaagse sociaal-economische structuren en de huidige sociale verhoudingen:
- De overgang in de 18de-19de eeuw van de agrarische prekapitalistische samenleving naar de moderne industrieelkapitalistische maatschappij;
- De processen van verandering zowel in hun autonome uitingen als in hun samenhang:
        - de veralgemening van de marktverhoudingen in de sociale structuur;
        - de ontwikkeling van de kapitaal – arbeidsverhoudingen;
        - de ontwikkeling van de sociale politiek door de overheid;
        - de evolutie van het prekapitalistisch subproletariaat naar de Vierde Wereld in de consumptiemaatschappij.
        Deze evoluties worden geconcretiseerd met voorbeelden hoofdzakelijk uit de Belgische sociale geschiedenis.
- De actuele situatie en ontwikkelingen: een historische benadering van de sociale politiek:
        - factoren en belangen;
        - terugkerende elementen in verschillende discussies en tegengestelde standpunten.
- Inzicht in sociale politiek: de continuïteit van tuchthuizen naar welzijnsinstellingen, van armenzorg naar sociale zekerheid.

- Hedendaagse politieke geschiedenis
Hedendaagse politieke geschiedenis in mondiaal perspectief gezien;
De mondiale tegenstellingen en problemen van de hedendaagse periode: de Oost–West -verhoudingen (met hun nasleep) en de Noord–Zuid -verhoudingen (met consequenties op het vlak van milieu, armoede en interdependentie) vinden hun oorsprong in het 19de eeuwse imperialisme:
        - de studie van de 19de eeuwse verhoudingen;
        - het proces van verschuiving in deze verhoudingen als gevolg van de twee wereldoorlogen.
Inventarisering van deze veranderingen met als doel:
        - inzicht in de groei van onze huidige samenleving en in de huidige wereldsituatie;
        - inzicht in de eigentijdse problemen op nationaal, Europees en mondiaal vlak.

Begincompetenties
Eindtermen secundair onderwijs.

Eindcompetenties
De competenties uit het opleidingsprofiel vermeld in het luik 'doelstellingen' worden integratief ondersteund door volgende eindcompetenties van het opleidingsonderdeel:

Op het niveau weten en inzien
De studenten:
- Hanteren adequaat de vakspecifieke termen, begrippen en concepten in de beeldvorming van het eigen verleden en dat van anderen;
- Geven overzichtelijk de krachtlijnen van de hedendaagse sociale en politieke geschiedenis weer;
- Expliciteren inzichtelijk de samenhang en wisselwerking tussen de verschillende maatschappelijke domeinen, de evoluties binnen de hedendaagse samenleving en de rol hierin van individuen en groepen.

Op het niveau toepassen
De studenten:
- Analyseren kritisch historische bronnen.

0p het niveau integreren
De studenten
- Nemen, gesterkt door inzicht in de hedendaagse geschiedenis, verantwoordelijkheid op in de huidige maatschappij en in de toekomst, op grond van de beginselen van de burgerlijke, sociale, economische en culturele rechten van de mens.

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Cursus te verkrijgen op de cursusdienst.
De cursus wordt door de Hogeschool Gent gratis aangeboden.

Studiekosten
De kostprijs wordt geraamd op ongeveer 6 euro.

Studiebegeleiding
Tijdens de hoorcolleges kunnen steeds vragen worden gesteld over de leerstof;
Individuele taakvragen ter verwerving van de leerstof: antwoorden worden besproken tijdens de les;
Er kan een proefexamen georganiseerd worden: deelname is niet verplicht, maar wel sterk aan te raden. De antwoorden worden klassikaal besproken en verbeterd;
Individuele consultatie kan op afspraak.
Contactgegevens: zie item OP-leden.

Onderwijsvormen
Hoorcollege;
Interactief hoorcollege: college met visualisering, discussiecollege;
Opdrachtgestuurd onderwijs: taakvragen;
Projectmatig werken in interdisciplinair verband (in samenwerking met het opleidingsonderdeel Culturele antropologie);
Voordracht: gastsprekers;
Bezoek: musea, tentoonstellingen, films.

Dit opleidingsonderdeel ondersteunt, gelinkt aan haar inhoudelijke eigenheid, de mogelijkheid tot implementatie van internationale gastsprekers en/of bezoeken in internationale context.

Evaluatievorm
Eerste zittijd
Er is examen voor dit opleidingsonderdeel voorzien in de examenperiode op het einde van het semester waarin het opleidingsonderdeel werd gevolgd.

Schriftelijk examen (80% van de totale beoordeling) bestaande uit:
- gesloten vragen o.a. definieervragen, waar/niet waar en juist/fout vragen;
- open vragen: korte antwoordvragen, standpunt-, argumenten-, meningsvragen.
Het examen richt zich op de volledige leerinhoud van dit opleidingsonderdeel.
Het aantal vragen wordt bepaald met zorg naar haalbaarheid binnen de voorziene examineringtijd.

Permanente evaluatie (20% van de totale beoordeling): groepswerk in combinatie met een individuele reflectieopdracht over het projectwerk. Voor de permanente evaluatie kan, indien de student gewettigd afwezig was, uitzonderlijk een inhaalopdracht voorzien worden.
Voor studenten met een individueel aangepast jaarprogramma wordt volgende evaluatievorm voorzien: deze studenten kunnen de voorziene projectdagen niet volgen en een vervangtaak heeft niet dezelfde meerwaarde als het project. Deze studenten zullen voor 100% geëvalueerd worden via een schriftelijk examen.

Tweede zittijd
In de tweede zittijd wordt een gelijkaardig schriftelijk examen voorzien en de permanente evaluatie wordt vervangen door een extra vraag op het schriftelijk examen (gelinkt aan het projectwerk) met betrekking tot de leerstof van dit opleidingsonderdeel.
Voor studenten met een individueel aangepast jaarprogramma wordt een gelijkaardig schriftelijk examen als in de eerste zittijd voorzien.

OP-leden