CULTURELE ANTROPOLOGIE
 
Wordt gegeven in 1st jaar professionele Bachelor in het sociaal werk
Hoorcollege [A] 18.0
Werkcollege [B] 6.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 84.0
Studiepunten [E] 3
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract? toelating nodig
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Eva Vens
Referentie SCSWKX01A00015
 
Trefwoorden
Culturele antropologie.

Doelstellingen
Contacten tussen mensen uit verschillende culturen zijn er altijd al geweest en deze ontwikkeling wordt steeds verder gezet. Op een eerste niveau denken we aan spontane uitwisselingen via toerisme, stages. Op niveau van het werkveld waarin we ons bevinden zien we dat we in contact komen met migraties, vluchtelingen, e.d. Als we dan nog verder gaan kunnen we niet naast de discussie en de valkuilen van de globalisering en mondialisering kijken. Kortom, de wereld is in verandering en we hebben tijd nodig om al deze dynamiek een plaats te geven.
Dit vormt dan ook het centrale thema in dit opleidingsonderdeel. In die zin krijgen de studenten geen klassieke cursus antropologie voorgeschoteld: het gaat niet over bvb. de studie van ‘vreemde culturen’. We blijven zeer dicht bij huis en proberen onze blik op samenleven in verscheidenheid te richten.
Om het even waar we wonen of leven, mondialisering is een feit geworden. En daar zijn nieuwe uitdagingen aan verbonden. Het is onze plicht om vanuit het beroep Maatschappelijk Assistent deze multiculturele samenleving mee vorm te geven. We engageren ons immers om een openheid te creëren in onze blik én in onze daden. En hier gaan we verder dan enkel de discussie over ‘integratie’ als model.
In dit kader is het belangrijk om stil te staan bij beeldvorming omdat dit de basis vormt van het handelen. We bekijken hoe onze beeldvorming beïnvloed wordt en hoe beeldvorming geëvolueerd is doorheen de tijd. Daarnaast proberen we ook de stap te zetten om onze eigen ‘vooringenomenheid’ onder de loep te nemen wetende dat deze uiteindelijk onvermijdelijk is. We gebruiken ‘cultuur’ als invalshoek omdat de visie van de Culturele antropologie een waardevol gegeven is om als ‘sleutel’ te gebruiken maar we maken een constante overgang naar diversiteit als algemeen referentiekader.

Het opleidingsonderdeel wil deze doelstellingen concreet vorm geven door volgende competenties uit het opleidingsprofiel te ondersteunen:

Beroepsspecifieke competenties
Sociaal werkers:
-1. Handelen vanuit een visie die steunt op een breed inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid.
Sociaal werkers hebben zicht op de perspectieven die bestaan met betrekking tot het eigen vakgebied.

-2. Dragen bij tot de profilering en ontwikkeling van de professionele identiteit.
Sociaal werkers maken een constante verbinding tussen beeldvorming en de eigenheid van hun beroep: zij kunnen een visie formuleren op diversiteit en aan dit debat deelnemen vanuit hun specifieke beroepsidentiteit.

Algemene competenties
Algemene beroepsgerichte competentie
-3. Oplossingsgericht kunnen werken in de zin van het zelfstandig kunnen definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het kunnen ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
Sociaal werkers dienen vanuit verschillende invalshoeken en perspectieven een beeld te kunnen vormen over een vraagstuk met betrekking tot diversiteit.

Algemene (generieke) competentie
-4. Denk- en redeneervaardigheid.
Sociaal werkers kunnen adequaat gebruik maken van gepaste begrippenkaders uit de Culturele antropologie en kunnen daarmee een kwalitatieve redenering opbouwen. Ze kunnen argumenten degelijk formuleren en kunnen de theoretische modellen toepassen.

Het opleidingsonderdeel situeert zich in modeltraject 1 omdat het sterk aansluit bij wat een sociaal werker nodig heeft om naar een cultuur, een samenleving te kijken. Het opleidingsonderdeel is tevens sterk aanvullend op wat gegeven wordt in:
Modeltraject 1
Sociologie: studenten zullen immers veel sneller een inzicht hebben als ze de basisbegrippen uit de sociologie kennen en begrijpen;
Filosofie: we hebben het regelmatig over denkers die onze voorgeschiedenis sterk beïnvloed hebben, al plaatsen we hen natuurlijk in een gerichte context;
Politieke en sociale geschiedenis: de kijk van en op mensen blijkt evoluties te kennen die historisch kunnen gesitueerd worden;
Maatschappelijk Assistent in de Praktijk: Theoretische en praktische bouwstenen 1 en 2 m.n. de aard en eigenheid van een referentiekader.

Leerinhoud
Overlopen van de historiek van het kijken naar andere culturen:
- In de eigen geschiedenis: beeldvorming en confrontatie met de andere;
- Ontstaan van de verhoudingen ‘wij-zij’;
- Onze eigen geschiedenis kritischer bekeken.
Basisbegrippen van de Culturele antropologie en haar methode:
- Uitdieping;
- Concrete voorbeelden: de valkuil van het ‘exotische’ wordt vermeden.
Uitdieping analyse en elementen die een rol spelen in beeldvorming van mensen.
Afgebakende thema’s als:
        - Religie;
        - Tijd & ruimte;
        - Interculturele communicatie;
        - …
        We richten ons hier naar ‘actuele uitdagingen’: mogelijks wordt een actueel thema opgenomen en uitgewerkt.
Concrete toepassing: projectmatige samenwerking van dit opleidingsonderdeel met het opleidingsonderdeel Politieke en sociale geschiedenis voor een gedeelte van de lessen.

Begincompetenties
Eindtermen secundair onderwijs.

Eindcompetenties
De competenties uit het opleidingsprofiel vermeld in het luik 'doelstellingen' worden integratief ondersteund door volgende eindcompetenties van het opleidingsonderdeel:

Op het niveau weten en inzien
De studenten:
- Definiëren correct relevante cultuurantropologische begrippen;
- Onderscheiden inzichtelijk de mechanismen die een rol spelen in beeldvorming van mensen.

Op het niveau toepassen
De studenten:
- Gebruiken correct de aangereikte kaders m.b.t. beeldvorming in concrete voorbeelden;
- Detecteren met zin voor essentie in actuele thema’s en discussies de valkuilen van zogenaamde verschillen tussen bevolkingsgroepen;
- Formuleren beargumenteerd een eigen visie op gelijkenis en verschil vanuit de positie en verantwoordelijkheid van een toekomstig sociaal werker.

Op het niveau integreren
- Uiten hun interesse voor het vak en haar bruikbaarheid in het Sociaal Werk door oefeningen te maken (al dan niet in kleine groep), in discussie te gaan over actuele thema’s en belangstelling te tonen voor diversiteit (algemeen).

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Syllabus te verkrijgen op de cursusdienst; de cursus wordt door de Hogeschool Gent gratis aangeboden;
Deze cursus kan aangevuld worden met specifieke teksten.

Studiekosten
De kostprijs (eventueel print/kopieerkosten voor bijkomende teksten) wordt geraamd op ongeveer 4 euro.
Mogelijks kan er een extra kost bijkomen voor een uitstap.

Studiebegeleiding
Oefeningen en voorbeelden van vorige examens worden in de les besproken;
Op vraag kunnen verwerkingsvragen verbeterd worden;
Mogelijkheid tot individuele consultatie.
Contactgegevens: zie item OP-leden.

Onderwijsvormen
Hoorcollege;
Interactief college: oefeningen en discussie, bespreken van beeldmateriaal;
Projectmatig werken in interdisciplinair verband (samenwerking met het opleidingsonderdeel Politieke en sociale geschiedenis) ) voor een gedeelte van de lessen;
Klasbezoek bvb. aan een relevante tentoonstelling;
Gastspreker.

Dit opleidingsonderdeel ondersteunt, gelinkt aan haar inhoudelijke eigenheid, de mogelijkheid tot implementatie van internationale gastsprekers en/of bezoeken in internationale context.

Evaluatievorm
Eerste zittijd
Er is examen voor dit opleidingsonderdeel voorzien in de examenperiode op het einde van het semester waarin het opleidingsonderdeel werd gevolgd.

Schriftelijk examen (80% van de totaliteit van de punten) bestaande uit:
- kennis-/inzichtvragen (50%);
- toepassingvragen (kennis toegepast op concrete situaties) (50%).
Het examen richt zich op de volledige leerinhoud van dit opleidingsonderdeel.
Het aantal vragen wordt bepaald met zorg naar haalbaarheid binnen de voorziene examineringtijd.

Permanente evaluatie (20% van de totale beoordeling): groepswerk in combinatie met een individuele reflectieopdracht over het projectwerk.
Voor de permanente evaluatie kan, indien de student gewettigd afwezig was, uitzonderlijk een inhaalopdracht voorzien worden.
Voor studenten met een individueel aangepast jaarprogramma wordt volgende evaluatievorm voorzien: deze studenten kunnen de voorziene projectdagen niet volgen en een vervangtaak heeft niet dezelfde meerwaarde als het project. Deze studenten zullen voor 100% geëvalueerd worden via een schriftelijk examen.

Tweede zittijd
In de tweede zittijd wordt een gelijkaardig schriftelijk examen voorzien en de permanente evaluatie wordt vervangen door een extra vraag op het schriftelijk examen (gelinkt aan het projectwerk) met betrekking tot de leerstof van dit opleidingsonderdeel.
Voor studenten met een individueel aangepast jaarprogramma wordt een gelijkaardig schriftelijk examen als in de eerste zittijd voorzien.

OP-leden