BIOFYSISCHE WETENSCHAPPEN
 
Wordt gegeven in 3de jaar professionele Bachelor in de verpleegkunde (brug), eenjarig brugprogramma op basis van portfolio - afstudeerrichting: geriatrische verpleegkunde
3de jaar professionele Bachelor in de verpleegkunde (brug), eenjarig brugprogramma op basis van portfolio - afstudeerrichting: kinderverpleegkunde
3de jaar professionele Bachelor in de verpleegkunde (brug), eenjarig brugprogramma op basis van portfolio - afstudeerrichting: psychiatrische verpleegkunde
3de jaar professionele Bachelor in de verpleegkunde (brug), eenjarig brugprogramma op basis van portfolio - afstudeerrichting: ziekenhuisverpleegkunde
Hoorcollege [A] 40.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 100.0
Studiepunten [E] 4
Niveau inleidend
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract? niet toegelaten
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Stefan Vermeulen
Referentie GCVPKX01A00006
 
Trefwoorden
p004-biochemie-metabolisme, b130-fysiologische-biofysica, b190-klinische-chemie, b220-genetica, b260-immunologie,

Doelstellingen
Dit opleidingsonderdeel brengt kennis aan en legt de nadruk op inzicht, denk-, redeneer- en beslissingsvermogen. De student kan informatie overbrengen en ideeën uiteenzetten, zowel aan specialisten als aan leken; hij kan gebruik maken van moderne informatie- en communicatietechnieken, is in staat om wetenschappelijke literatuur op te zoeken, te beoordelen en te gebruiken. Daarenboven heeft hij inzicht in het biologisch functioneren en dysfunctioneren van de mens, in het specifieke karakter van het beroep, mogelijkheden en grenzen. Hij kent de impact van externe gezondheidsbevorderende en -bedreigende factoren, van de voeding en de hygiëne op de gezondheid van de mens.
De student bezit volgende attitudes: kritische reflectie; accuraatheid; een engagement tot levenslang leren om zijn deskundigheid te bevorderen.

Deze kennis, vaardigheden en attitudes bevatten belangrijke achtergrondinformatie voor de cursus anatomie, pathologie, farmacologie en het verpleegkundig handelen.


Leerinhoud
- Belang van de biochemie, de biofysica, de genetica en de voedingsleer voor het werkveld;
- Belangrijke biochemische structuren (sachariden, vetten, eiwitten) met verwijzing naar hormonen, micro-organismen ... en hun rol in het menselijk lichaam;
- Het al of niet doorgaan van reacties, waaronder metabole wegen, energiebehoefte of -aanbreng; het belang van enzymen;
- De belangrijkste verschijnselen die kunnen optreden - zoals acidose of akalose, hyperventilatie, apneu, immunologische problemen of allergie - met hun gevolgen;
- Het genetisch materiaal en zijn expressie, het ontstaan van genotype en fenotype met korte verwijzingen naar beïnvloeding door het milieu, erfelijke ziekten en genetische manipulatie;
- Verdedigingsmechanismen van het lichaam, allergie en zijn gevolgen en mogelijke behandelingsmethoden;
- Algemene begrippen uit de voedingsleer; onder- en overvoeding;
- De voedingsbehoeften: energie, eiwitten, vetten, koolhydraten, vezels, water, mineralen, sporenelementen en vitamines;
- De voedingsdriehoek en de samenstelling van en hygiëne voor een gezonde voeding;
- Per hoofdstuk: "Toepassingen en andere weetjes" belangrijk of interessant voor verpleegkundigen;


Begincompetenties
Minorkennis van de algemene en organische chemie.
De student is leergierig, in staat in team te werken en te overleggen, is bereid opzoekingswerk te doen.

Er zijn geen beroepsspecifieke competenties vereist.

Eindcompetenties
De student bezit volgende competenties:
Algemene beroepsgerichte kennis:
- Kan de belangrijkste chemische stoffen die in het lichaam voorkomen aangeven en heeft een idee van hun kwantiteit
- Ziet in hoe sommige biofysische processen verlopen, de snelheid waarmede deze processen optreden en hoe deze geïntegreerd zijn;
- Heeft inzicht in de hoofdgroepen van de voedingsstoffen, van de voedingsmiddelen, en van de voedingsdriehoek;
- Weet wat een gezonde voeding inhoudt;
- Heeft een basiskennis van het erfelijk materiaal en weet hoe het genetisch materiaal tot expressie wordt gebracht;
- Kent het ontstaan van genotype en fenotype en kan kort verwijzen naar beïnvloeding door het milieu, erfelijke ziekten, genetische manipulatie en werking van sommige medicijnen via genexpressie;
Algemene en beroepsgerichte vaardigheden:
- Kan de patiënt uitleg verstrekken omtrent zijn bloed- en urineanalyse en de belangrijkste verschijnselen die kunnen optreden (zoals acidose of alkalose, hyperventilatie, apneu, sommige ziekteverschijnselen en allergie);
- Kan verwoorden hoe de principes van de genetica hun toepassing vinden binnen de DNA-bepaling, de genetische manipulatie en het klonen van cellen;
- Ziet in hoe verdedigingsmechanismen van het lichaam en allergie werken en wat de gevolgen zijn en mogelijke behandelingsmethoden;
- Kan uit zijn basiskennis de gepaste verpleegkundige handelingen afleiden;
- Kan verbanden leggen met andere cursussen (anatomie, pathologie, farmacologie, en het verpleegkundig handelen).
- Kan over de verschillende aangehaalde items met de patiënt communiceren.
Algemene en beroepsgerichte attitudes:
- De student is kritisch en sociaal, verbaal, precies en nauwkeurig.
- Hij bezit een engagement tot het bevorderen van zijn deskundigheid door zelfstandig opzoekingswerk te verrichten en tot levenslang leren.

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Eigen syllabus en werkdocumenten, gericht op zelfstandig studeren. Essentiële zaken en achtergrondinformatie zijn aangeduid.
Schoolbord en transparanten.
Gebruik van internet en powerpoint.

Studiekosten
Geraamde totaalprijs: 15.0 EUR


Studiebegeleiding
Op afspraak.
Controle studievordering op het einde van de syllabus.
Vakoverschrijdende toepassingen op het einde van deze 'Controle Studievorderingen'.

Onderwijsvormen
De cursus is in wezen een zelfstudiecursus; het daaraan gebonden onderwijsleergesprek blijft echter nuttig om de student doorheen wat moeilijker stukken of begrippen te loodsen, de kans te bieden om uitleg te vragen, sommige punten te accentueren, te discussiëren, te reflecteren en relaties te leggen tussen theorie en beroepspraktijk.
De studenten worden vakoverschrijdende problemen voorgelegd die ze (gestuurd) moeten oplossen.

Evaluatievorm
Biochemie, biofysica en genetica: 75%;
Voedingsleer: 25%
Schriftelijk examen waarbij gepeild wordt naar kennis en inzicht en het kunnen verbanden leggen, voornamelijk naar de praktijk.

Studenten die op een deel van het opleidingsonderdeel minstens 10 op 20 behalen in 1ste zittijd, zijn niet verplicht hierover opnieuw examen af te leggen in 2de zittijd.

OP-leden
S. Vermeulen
Yolande De Roo