STAGE 1
 
Wordt gegeven in 2de jaar professionele Bachelor in het sociaal werk
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 300.0
Totale studietijd [D] 320.0
Studiepunten [E] 11
Niveau uitdiepend
Creditcontract? niet toegelaten
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Pascal Roskam
Referentie SCSWKX02A00012
 
Trefwoorden
Stage

Doelstellingen
De tweede -en derdejaarsstage hebben tot doel de beroepsbekwaamheid en beroepsidentiteit van studenten als toekomstig sociaal werker te ontwikkelen.
Dit wordt bereikt door een combinatie van werkbegeleiding op de stageplaats en supervisiebegeleiding vanuit de opleiding.

Einddoel tweedejaarsstage:
Studenten demonstreren de kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn om zich tijdens de derdejaarsstage verder te ontwikkelen tot kwalitatief professionele beroepsbeoefenaars in een concrete (authentieke) werksituatie.

Einddoel supervisie tweede jaar:
Studenten tonen dat ze, via het hanteren van de basisvaardigheden van de supervisiemethodiek, op een initieel niveau de eigen grondhouding (persoonlijke identiteit) in functie van de gewenste beroepshouding in een concrete werksituatie (beroepsidentiteit) kunnen verkennen en op elkaar afstemmen.

Leerinhoud
De student loopt 8 weken stage.

Begincompetenties
De algemene kennis, vaardigheden en attitudes ontwikkeld in het opleidingprogramma van het eerste jaar van de opleiding.

Eindcompetenties
Eindcompetenties supervisie 2de jaar:

1. Student hanteert de basisvaardigheden van de supervisiemethodiek:
  • Student komt formele afspraken na m.b.t. supervisie;
  • Student licht in eigen woorden het schema basisvaardigheden supervisie toe;
  • Student schrijft adequate werkverslagen waarin ervaren werksituaties gelinkt worden aan persoonlijke leervragen;
  • Student schrijft overdachte reflectieverslagen waarin het persoonlijk reflectievermogen op de supervisiesessies gedemonstreerd wordt;
  • Student demonstreert de basisvaardigheden supervisie 'ervaren', 'expliciteren', 'concretiseren' en 'reflecteren';
  • Student bevraagt onder begeleiding zowel de eigen opvattingen, belevingen en het handelen, als dat van de medesupervisanten;
  • Student geeft en ontvangt op een adequate manier feedback;
2. Student verkent en stemt de grondhouding af op de gewenste beroepshouding als maatschappelijk assistent in een concrete werksituatie: Exploratie grondhouding:
  • student exploreert, verwoordt, beschrijft en demonstreert op een initieel niveau aspecten van de eigen grondhouding die belangrijk zijn voor de beroepshouding als maatschappelijk assistent in een concrete werksituatie;
  • Student toont een beginnend zicht te hebben op het eigen referentiekader, de eigen waarden en normen;

Ontwikkeling persoonlijke leerroute
  • Student formuleert op een initieel niveau persoonlijke en functionele leerdoelen;
  • Student demonstreert een actieve leerhouding;
  • Student past verworven inzichten uit supervisie toe in de praktijk;
  • Student experimenteert met nieuw gedrag;
  • Student linkt schoolse theorie aan praktijk ;

Exploratie beroepshouding
  • Student beschrijft en verwoordt de beroepshouding die van hem/haar verwacht wordt in de stagepraktijk (concrete werksituatie);
  • Student reflecteert over de organisatie, haar doelgroep(en) en methodiek(en;
  • Student reflecteert kritisch op het eigen handelen en op de gestelde verwachtingen in de stagepraktijk ;

Eindcompetenties stage 2de jaar:

Kennis en inzicht
  • Student heeft zicht op de context, doelstellingen, doelgroep en werkmiddelen van de stageorganisatie en toont een beginnend zicht op de onderlinge wisselwerking van deze elementen;
  • Student toont beginnend zicht te hebben op de mogelijkheden en beperkingen van de (huidige) eigen deskundigheid en persoonlijk referentiekader;
  • Student benoemt aspecten van zelfkennis die relevant zijn voor de beroepsuitoefening;
  • Student benoemt verder uit te diepen kennis- en inzichtaspecten met betrekking tot stageplaats en de eigen werkstijl;

Vaardigheden
  • Student ontwikkelt de vereiste administratieve vaardigheden;
  • Student plant en organiseert eenvoudige werkzaamheden;
  • Student toont zich communicatief vaardig;
  • Student toont eenvoudige vragen, opdrachten en problemen binnen de organisatiecontext te kunnen situeren, analyseren en op te lossen;
  • Student demonstreert een beginnende professionele werkstijl;

Attitudes
  • Discretie: student gaat bewust om met deontologische regels en toont discretie;
  • Zelfsturende houding: student neemt verantwoordelijkheid op voor het eigen functioneren en de toegewezen taken op stage;
  • Resultaatgerichtheid: student handelt in functie van de te realiseren doelstellingen;
  • Actieve leerhouding: student zoekt actief nieuwe leersituaties en leermogelijkheden;
  • Constructief kritische zin: student bevraagt op een kritisch-loyale manier de werking van de stageorganisatie;
  • Student toont houdingsaspecten die verwacht worden door de stageorganisatie;


Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Cursus: 'stagebundel student 2SW'

Studiekosten
5 euro

Studiebegeleiding


Onderwijsvormen
Werkbegeleiding
Supervisie

Evaluatievorm
Ja.
Stage: De beoordeling 'geslaagd' of 'niet geslaagd' voor stage behaald in de eerste examenperiode, blijft geldig voor de tweede examenperiode met het oog op het bepalen van het globaal examenresultaat.
Overzetting: neen.

OP-leden
Pascal Roskam en andere praktijklectoren