ECONOMIE
 
Wordt gegeven in 1st jaar professionele Bachelor in het sociaal werk
Hoorcollege [A] 24.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 84.0
Studiepunten [E] 3
Niveau inleidend
Creditcontract? toelating nodig
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Karin LECLUYZE
Referentie SCSWKX01A00022
 
Trefwoorden
Economie

Doelstellingen
Van de sociaal werker die zich ten dienste stelt van mens en maatschappij, wordt een zeker inzicht verwacht in het handelen van individuen en groepen, en in de organisatie en werking van de maatschappij.
Menselijke handelingen worden medebepaald door economische motieven: elk individu heeft oneindig veel behoeften, maar slechts beperkte middelen om deze behoeften te bevredigen. Dit leidt tot een zekere spanning en noopt mensen tot rationeel gedrag. Het is een realiteit die wij elke dag opnieuw ervaren. Als menswetenschap wil dit opleidingsonderdeel het menselijk handelen mee helpen verklaren vanuit economisch perspectief en vormt het als dusdanig een waardevolle aanvulling bij andere menswetenschappen uit modeltraject 1 van de opleiding, zoals o.a. Sociologie en Psychologie.
Vaak nemen sociaal werkers een coördinerende of beleidsfunctie op in sociale organisaties, bedrijven of overheidsdiensten en werken zij actief mee aan het financieel beleid en beheer. Van hen wordt verwacht dat zij in staat zijn een gezond financieel beleid te voeren en de spanning tussen kosten en baten te temperen of weg te werken. Dit opleidingsonderdeel wil de student hieromtrent enkele basisinzichten en redeneerpatro-nen meegeven, waarop in modeltraject 3 een meer gespecialiseerde kennis wordt opgebouwd, o.a. in de opleidingsonderdelen “Management t.b.v. de Social-profit sector” ( afstudeerrichtingen Maatschappelijk Werk en Sociaal-Cultureel Werk) en “Bedrijfseconomie” ( afstudeerrichting Personeelswerk).
Tenslotte moeten sociaal werkers maatschappelijke problemen zoals werkloosheid, armoede, globalisering, … vanuit een ruimere menswetenschappelijke benadering, zo ook de economische, kunnen onderkennen, er kritisch over reflecteren, er standpunten over innemen en mogelijke oplossingen formuleren. De hiervoor vereiste economische basiskennis wordt in het opleidingsonderdeel meegegeven en, waar mogelijk, gekoppeld aan inhouden uit de opleidingsonderdelen Sociologie en Geschiedenis uit modeltraject 1 van de opleiding. In modeltraject 2 wordt hierop themagericht verder gebouwd in het opleidingsonderdeel “Sociale Economie”.

Het opleidingsonderdeel wil deze doelstellingen concreet vorm geven door volgende competenties uit het opleidingsprofiel te ondersteunen:
- Beroepsspecifieke competenties:
         - Sociaal werkers handelen vanuit een visie die steunt op een breed inzicht in de maatschappelijke werkelijkheid.
                Deelcompetentie : zij integreren verschillende wetenschappelijk onderbouwde perspectieven in de kijk op maatschappelijke situaties en menselijk gedrag.
         - Sociaal werkers geven op een methodische manier vorm aan de sociaal-agogische processen in de taakgebieden.
                Deelcompetentie: ze dragen actief bij aan de interne en externe uitbouw en profilering van een organisatie (i.c. meewerken aan het administratief en financieel beleid van een organisatie).
         - Sociaal werkers dragen bij tot de profilering en ontwikkeling van de professionele identiteit.
                Deelcompetentie: zij participeren in het maatschappelijk debat rond sociale problemen en hun oplossingen vanuit de eigenheid en het waardenkader van Sociaal werk.
- Algemene competenties:
         - Oplossingsgericht werken in de zin van het zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk en het ontwikkelen en toepassen van zinvolle oplossingsstrategieën.
                Een gedragsindicator bij studenten tot deze competentie is het bekijken van cases en praktijksituaties vanuit verschillende perspectieven.
         - Besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid, samenhangend met de beroepspraktijk.
                Deelcompetenties: Sociaal werkers:
                         richten het gedrag vanuit een breed maatschappelijk engagement;
                        ontwikkelen een eigen maatschappijvisie;
                Een gedragsindicator bij studenten tot deze competentie is het vertonen van interesse voor maatschappelijke problemen en ontwikkelingen.

Leerinhoud
Economie Vandaag 2007:
- Inleiding
- Consumenten
- Producenten
- Prijsvorming
- Macro-economische grootheden
- Nationaal inkomen en werkgelegenheid
- Geld, monetair beleid en inflatie
- Conjunctuur en economische groei
- Overheid

Begincompetenties
Eindtermen secundair onderwijs

Eindcompetenties
De competenties uit het opleidingsprofiel vermeld in het luik ' doelstellingen' worden integratief ondersteund door volgende eindcompetenties van het opleidingsonderdeel:
- op het niveau weten en inzien:
        De studenten:
        - definiëren op een correcte wijze micro-, meso- en macro-economische begrippen;
        - leggen met eigen woorden de invloed van de overheid op de verschillende aspecten van de werking van de maatschappij uit;
        - kenschetsen de verbanden tussen de verschillende economische verschijnselen;
- op het niveau toepassen:
        De studenten:
        - vertalen economische theorie in werkelijkheden;
        - reflecteren kritisch over mogelijke oplossingen;
- op het niveau van integreren (attitude/houding):
        De studenten:
        - zijn gericht op het volgen en het in kaart brengen van de actualiteit.

Leermaterialen
::Voor meer informatie, klik hier::
Boek: Economie Vandaag 2007 ((elk jaar geactualiseerde versie)- te verkrijgen op de cursusdienst.
Dokeos: teksten, oplossingen oefeningen

Studiekosten
De kostprijs wordt beraamd op ongeveer 25,00 euro.

Studiebegeleiding
Groepsconsultatie op afspraak.
Individuele consultatie op afspraak
Contactgegevens: Karin.Leclyuze@howest.be

Onderwijsvormen
Hoorcollege met gebruik van powerpointpresentaties.
Werkcollege: oefeningen.

Evaluatievorm
Er is examen voor dit opleidingsonderdeel voorzien in de examenperiode op het einde van het semester waarin het opleidingsonderdeel werd gevolgd.

1) Schriftelijk examen (80% van de totale punten) bestaande uit:
         multiple choice vragen: 15% van de punten
         open vragen: 50% van de punten
         oefeningen: 15% van de punten
Het examen richt zich op de volledige leerinhoud van dit opleidingsonderdeel.
Het aantal vragen wordt bepaald met zorg naar haalbaarheid binnen de voorziene examineringtijd.
2) Permanente evaluatie: oefentesten (20 % van de totale beoordeling).

2de zittijd:
in de tweede zittijd wordt een gelijkaardig schriftelijk examen voorzien (100%):
- multiple choice: (20%)
- oefeningen: (15%)
- open vragen: (65%)

OP-leden
Karin Lecluyze