WISKUNDIGE INITIATIE/WERELDORIËNTATIE
 
Wordt gegeven in 2de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
3de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs, tweejarig SOV-programma voor bachelors of masters: 2e jaar
3de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs, eenjarig SOV-programma vr bachelor in het onderwijs: lager
Hoorcollege [A] 72.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 0.0
Totale studietijd [D] 270.0
Studiepunten [E] 9
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis KAROLIEN NIJS
Referentie LGKLEI02A12613
 
Trefwoorden
Wiskundige initiatie - Wereldoriëntatie

Doelstellingen
1. KENNIS
- verder verwerven van kennis over levende en niet-levende natuur;
- juiste termen en begrippen in de kookkunst gebruiken op kleuterniveau;
- bewust maken wat de herkomst van de verschillende basisvoedingsmiddelen en hun afgeleiden zelf
        kunnen bereiden;
- de 7 contextgebieden van Technologische Opvoeding (=TO) kennen;
- grondige bespreking van de ontwikkelingsdoelen tijd en ruimte en kennismaking met
        Inter Cultureel Onderwijs (=ICO) in de kleuterklas;
- oplossingen kunnen aanbieden voor problemen die het verkeer stelt voor kleuters;
- praktijkgerichte uitwerking geven van de doelstellingen van de wiskundige initiatie;
- aanbieden van actuele thema's betreffende wiskundige initiatie;
- de handelingsmogelijkheden van kleuters vergroten door hun leef- en belevingswereld te verrijken
        met wiskundige middelen;
- kennis verwerven om meetactiviteiten te kunnen geven in de kleuterklas;
- interdisciplinair werken tussen de verschillende domeinen
        van Wiskundige Initiatie en Wereld-Oriëntatie (=WIWO);
- de nodige kennis hebbben om onderstaande vaardigheden te kunnen verwerven.

2. VAARDIGHEDEN
- creatief kunnen brainstormen en een mindmap maken;
- clichédoorbrekend werken;
- de verworven kennis uit de lessen WIWO en zelfstudie kunnen toepassen in een didactische
         aanpak, stages, voorbereidingen op de stages, project en toonmoment
        van het project;
- de student wordt er zich van bewust dat bij groepsopdracht het samenwerken en efficiënt communiceren
        belangrijke vaardigheden zijn = leren wordt een coöperatief gebeuren;
- door het integreren van concrete werksituaties leert de student taken en problemen op te
         lossen en uit te voeren = leren wordt een actief proces;
- de student wordt zich bewust van het werken met kinderen rond mondiale vorming;
        en duurzame ontwikkeling;
- de 7 contextgebieden TO kunnen verkennen met kleuters.

3. ATTITUDES
- aandacht voor het ontwikkelen van het beslissingsvermogen, relationele gerichtheid,
        kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking,
        verantwoordelijkheidszin, creatieve ingesteldheid, flexibiliteit, taalgebruik en communicatie;
- de student kan advies vragen over het eigen pedagogisch handelen aan medestudenten en lectoren
         = student wordt gemotiveerd om te werken aan taken in een inspirerende omgeving;
- de student kan het eigen handelen bijsturen.

4. Een meer gedetailleerde lijst van doelstellingen is te vinden in de syllabus.


Leerinhoud
- overzicht van het dieren- en plantenrijk in functie van het project;
- relaties tussen levende en niet-levende natuur;
- gezondheids- en milieueducatie;
- juiste termen en begrippen in de kleuterkookkunst;
- herkomst van de hoofdbestanddelen van onze voeding; afgeleiden van deze voedingsmiddelen;
- verkeerselementen;
- inhoud Inter Cultureel Onderwijs (=ICO);
- de ontwikkelingsdoelen van wiskundige initiatie en wereldoriëntatie;
- meten van tijd, afstand, lengte, verhoudingen, oppervlakken, inhoud;
- schatten en meten in de kleuterklas;
- spiegelen, sorteren, rubriceren, classificeren en seriëren.


Begincompetenties
Eindcompetenties verworven hebben van de opleidingsondedelen Wiskundige initiatie en Wereldoriëntatie uit het opleidingsprogramma van het 1e jaar van de opleiding.

Eindcompetenties
Aan onderstaande overeenkomstige basiscompetenties Leraar Kleuteronderwijs wordt gewerkt en aandacht aan besteed:

Functioneel geheel 1:de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen:
1.1 De beginsituatie van de kinderen en de groep achterhalen
1.2 Doelstellingen kunnen kiezen en formuleren (1.2.1/1.2.2/1.2.3)
1.3 Leerinhouden/leerervaringen selecteren (1.3.2/1.3.3/1.3.4))
1.4.1 De leraar kan de horizontale en verticale samenhang vorm geven en bewaken.
1.4.2 De leraar kan een aanbod creëren dat aansluit bij de leerwereld en de motivatie
         van de kleuters, daarbij gebruik maken van de sociale en culturele diversiteit binnen de groep.
1.5 Een aangepaste werkvorm en groeperingsvormen bepalen (1.5.1/1.5.2)
1.7.1 De leraar kan voor kleuters stimulerende omgevingen creëren die rekening houden
        met de belangstelling en de capaciteiten van de kinderen en die de mogelijkheid
        bieden tot dialoog en interactie
1.7.2 De leraar kan de kans op betrokkenheid en succesbeleving bij de kleuters zo groot mogelijk
        maken door te werken met authentieke en reële situaties die voor
        de kleuters betekenisvol zijn.
1.7.3 De leraar kan adequaat inspelen op wat zich voordoet in de leeromgeving en kan
        werken met de inbreng van de kinderen
1.7.4 De leraar kan enerzijds stimulerend optreden en anderzijds is hij ook in staat
        om aan het kind de autonomie te verlenen om initiatief te nemen en om op een
        eigen wijze de dingen aan te pakken.
1.7.5 De leraar kan het actief ontdekken en verwerken van leerervaringen bevorderen en
        kan de kinderen leren nadenken over hun leerproces.

Functioneel geheel 2: de leraar als opvoeder
2.2 De emancipatie van de kinderen bevorderen
2.3.1 De leraar kan een aantal conventies inzake sociale omgang voorleven en leren toepassen
2.3.2 Door zijn voorbeeldgedrag en het bespreekbaar maken van positieve waardeoriëntaties
        kan de leraar jonge kinderen waardegevoelig maken, hierbij rekening houdend met het
        pedagogisch project.

Functioneel geheel 3: De leraar als inhoudelijk expert:
3.1 Basiskennis beheersen en recente evoluties i.v.m.inhouden en vaardigheden uit de
        ontwikkelingsgebieden in het kleuteronderwijs volgen
        Het eigen vormingsaanbod situeren en afstemmen op het geheel van het onderwijsaanbod (3.1.1)
3.2 Toepassen van de verworven kennis en vaardigheden in de didactische aanpak
3.3 Het eigen vormingsaanbod situeren en afstemmen op het geheel van het onderwijsaanbod

Functioneel geheel 4: De leerkracht als organisator
4.1 Een gestructureerd speelleerklimaat bevorderen (4.1.1)
4.2 Een kindgericht dagverloop creëren (4.2.2/4.2.3)
4.3 Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren (4.3.1)


Functioneel geheel 5: de leraar als innovator - de leraar als onderzoeker
5.1 Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen (5.1.1)
5.3 Het eigen functioneren kunnen bevragen en bijsturen
        Optimaliseert vanuit een systematische reflectie op het eigen onderwijsgedrag
        het toekomstig onderwijsgedrag

Functioneel geheel 10: de leraar als cultuurparticipant
10.1 Actuele maatschappelijke thema's en ontwikkelingen identificeren
        en kritisch benaderen rond:
                - het sociaal-politiek domein ;
                - het sociaal-economisch domein ;
                - het levensbeschouwelijk-ethisch domein ;
                - het cultureel-esthetische domein ;
                - het cultureel-wetenschappelijke domein .

Attitudes:
A1: beslissingsvermogen
A2: relationele gerichtheid
A3: kritische ingesteldheid
A4: leergierigheid
A5: organisatievermogen
A6: zin voor samenwerking
A7: verantwoordelijkheidszin
A8: creatieve gerichtheid
A9: flexibiliteit
A10: gerichtheid op correct taalgebruik en communicatie.

- de student kan vertrekkende van de leerplandoelstellingen passende leerinhouden,werk - en groeperingsvormen selecteren;
- de student leert gericht informatie op te zoeken en te verwerken;
- de student kan verzorgd en functioneel didactisch materiaal zelf ontwikkelen;
- de student houdt rekening met de leefwereld van het kind en kan het motivatie-,activiteits- en aanschouwelijkheidsprincipe toepassen;
- de student beheerst de basiskennis en -vaardigheden en kan die ook toepassen bij de te begeleiden activiteiten;
- de student volgt de leerlijnen en kan horizontale verbanden leggen;
- de student wordt er zich van bewust dat bij groepsopdracht het samenwerken en efficiënt communiceren belangrijke vaardigheden zijn
= leren wordt een coöperatief gebeuren;
- door het integreren van concrete werksituaties leert de student taken en problemen op te lossen en uit te voeren
= leren wordt een actief proces;
- de student kan advies vragen over het eigen pedagogisch handelen aan medestudenten en lectoren
= studeren wordt gemotiveerd om te werken aan taken in een inspirende omgeving;
- de student kan het eigen handelen bijsturen;
- de student wordt zich bewust van het werken met kinderen rond mondiale vorming en duurzame ontwikkeling.

Leermaterialen
- Syllabus
- zandtafel en watertafel
- vakspecifiek didactisch materiaal


Studiekosten
20 EUR syllabus, 100 EUR werkstukken, 15 EUR didactische uitstappen

Studiebegeleiding
In geval problemen rijzen met leerstofonderdelen kunnen steeds individuele afspraken worden gemaakt voor remediëring.

Onderwijsvormen
Leergesprek, klasgesprek, groepswerk, demonstratie, proefondervindelijk en projectmatig werken.

Evaluatievorm
- partiële projectevaluatie per deelgroep (30%)
- eindprojectevaluatie per deelgroep (40%)
- permanente evaluatie, waarvoor geen 2de zittijd mogelijk is (10%)
- taken, waarvoor geen 2de zittijd mogelijk zijn (20%)
- tweede zittijd is enkel mogelijk voor de projectevaluaties, onder de vorm van een individuele taak
- studenten met een examencontract moeten zich inschrijven voor dit opleidingsonderdeel omwille van de projectevaluaties, waarin zij verplicht zijn in groep te werken (cfr. vaardigheden en attitudes )


OP-leden
Sabine Vandergheynst
Iris Allaert
Carine Seynaeve
Karolien Nijs