STAGE GEMEENSCHAPPELIJK
 
Wordt gegeven in 2de jaar professionele Bachelor in het onderwijs: kleuteronderwijs
Hoorcollege [A] 0.0
Werkcollege [B] 0.0
Begel. zelfst./extern werk [C] 44.0
Totale studietijd [D] 150.0
Studiepunten [E] 5
Niveau uitdiepend
Creditcontract? toegankelijk
Examencontract?
Onderwijstaal Nederlands
Titularis Lien COPPENS
Referentie LGKLEI02A00011
 
Trefwoorden
Stage , Pedagogisch-didactisch handelen

Doelstellingen
VAARDIGHEDEN:
Student kan voor elke te begeleiden activiteit informatie verzamelen i.v.m. de didactische beginsituatie en houdt hierbij ook rekening met de leefwereld van het kind.
Student kan voor elke te begeleiden activiteit doelstellingen kiezen en formuleren in concreet waarneembaar kleutergedrag.
Student kan voor elke te begeleiden activiteit de vooropgestelde doelstellingen beswust nastreven.
Student kan leerinhouden selecteren voor te begeleiden activiteiten in overleg met mentoren en / of lectoren.
Student kan een stageplanning opstellen waarin de verschillende leergebieden evenwichtig aan bod komen.
Student diept de verschillende leergebieden uit volgens het ontwikkelingsniveau van de kleuters.
Student werkt een aanbod uit dat aansluit bij de leefwereld en de motivatie van de kleuters.
Student kiest de werkvormen in functie van de doelstellingen.
Student kiest de groeperingsvormen in functie van de doelstellingen.
Student doseert en timet de activiteiten rekening houdend met het concentratievermogen van de kleuters.
Student differentieert.Student begeleidt het hoekenwerk.
Student kan met behulp van lector en/of mentor didactisch materiaal aanpassen in functie van de doelstellingen.
Student kan zelf passend didactisch materiaal ontwikkelen.
Student kan actief naar de inbreng van kleuters luisteren en maakt er gebruik van bij de verdere uitbouw van de activiteiten.
Student werkt ervaringsgericht met het oog op betrokkenheid en welbevinden van de kleuters.
Student past het motivatieprincipe toe.
Student past het activiteitsprincipe toe.
Student biedt kleuters de kans tot ontdekkend leren.
Student stimuleert de kleuters op een gevarieerde wijze.
Student creëert een veilige en vertrouwelijke sfeer door o.a. respect voor de kleuters te tonen. (positief leefklimaat.)
Student biedt kleuters de ruimte om hun gevoelens te uiten.
Student oefent zich in het gepast omgaan met de gevoelens van de kinderen: luistert actief.
Student geeft gedragsgerichte feedback: maakt eventueel gebruik van ik-boodschappen.
Student kan de eigenheid van het kind respecteren.
Student beloont positief gedrag van kleuters.
Student kan de leerinhouden koppelen aan actuele gebeurtenissen.
Student kan onder begeleiding omgaan met probleemgedrag van kleuters.
Student kan elementaire verzorgingstaken uitvoeren: toiletbezoek, neus snuiten, ...
Student waakt over de gezondheid van de kinderen: voldoende beweging, een goede houding, verluchting van het klaslokaal, klas netjes houden,...
Student kan de activiteit rustig en ordelijk laten verlopen.
Student zorgt voor een leerbevorderende omgeving.
Student zorgt voor een vlotte verdeling van het hoekenwerk.
Student kan op basis van een gegeven belangstellingscentrum een weekplanning uitschrijven waarin de verschillende leergebieden evenwichtig aan bod komen.
Student creëert een soepel en efficiënt dagverloop passend in een tijdsplanning zowel vanuit het oogpunt van de leidster als vanuit het oogpunt van de kinderen.
Student voorziet een gepaste timing voor de verschillende fasen in een activiteit...
Student richt de klas aangenaam, functioneel en veilig in, in samenspraak met de mentor.
Student stelt werkmateriaal ordelijk en vlug bereikbaar voor de kinderen op.
Student kiest een klasschikking die zeer snel kan aangepast worden aan de gekozen didactische werkvorm.
Vernieuwende elementen aanwenden en aanbrengen.Kennis nemen van de resultaten van onderwijsonderzoek.
Student kan reflecteren over het eigen functioneren: in vraag stellen en bijsturen.
Student stelt zich discreet op t.o.v. gegevens die hij over een kleuter verneemt.
Aan ouders/verzorgers informatie en advies verschaffen over hun kind in de school in overleg met het team
Student kan in overleg met de mentor zich aanpassen aan de geldende werkwijzen.
Student informeert zich over regels en afspraken die gelden op de stageschool.
Student kan duidelijke afspraken maken met de mentor.
Student pleegt overleg met medestudenten over regels en afspraken bij het uitvoeren van een groepsopdracht.
Student bespreekt en analyseert het eigen pedagogisch handelen met mentor en begeleidende lectoren.
Student kan advies vragen over het eigen pedagogisch en didactisch handelen aan medestudenten, mentoren en begeleidende lectoren.
Deelnemen aan het maatschappelijk debat over onderwijskundige thema's.
ATTITUDES:
Student vertoont voorbeeldgedrag.
Student leeft de gemaakte afspraken inzake administratieve verplichtingen op een correcte wijze na.
Student leeft de gemaakte afspraken na die gelden op de stageschool.
Student leeft de gemaakte afspraken met de mentor na.
Student staat open voor positieve en negatieve feedback over het eigen didactisch en pedagogisch handelen.
Reflecteren over beroep van de leraar en de plaats ervan in de samenleving.
Student geeft blijk van : beslissingsvermogen, relationele gerichtheid, kritische ingesteldheid, leergierigheid, organisatievermogen, zin voor samenwerking, verantwoordelijkheidszin, creatieve gerichtheid, flexibiliteit.Student is gericht op correct taalgebruik en communicatie.

Leerinhoud
5 stageweken verspreid over 3 verschillende stageperiodes:
1e periode : 1 week
2e en 3e periode : 2 weken

Begincompetenties
Geslaagd zijn voor stage in het eerste opleidingsjaar leraar kleuteronderwijs.

Eindcompetenties
Functioneel geheel 1: de leraar als begeleider van leer- en ontwikkelingsprocessen
1.1. De beginsituatie van de kinderen en de groep achterhalen.
1.2. Doelstellingen kiezen en formuleren. (1.2.1./1.2.2./1.2.3)
1.3. Leerinhouden en leerervaringen selecteren. (1.3.2./1.3.3./1.3.4.)
1.4. Leer-en ontwikkelingskansen structureren in onderwijsaanbod.
1.5. Een aangepaste methodische aanpak en groeperingsvormen bepalen.
1.6. Individueel en in team ontwikkelingsmaterialen kiezen en aanpassen.
1.7. Realiseren van een ontwikkelingsbevorderende omgeving. (1.7.3./1.7.4./1.7.5./)
Functioneel geheel 2: de leraar als opvoeder
2.1. In overleg een positief leefklimaat creëren.
2.2. De emancipatie van de kinderen bevorderen.
2.3. Door attitudevorming kinderen op individuele ontplooiing en maatschappelijke partcipatie voorbereiden.
2.4. Actuele maatschappelijke ontwikkelingen hanteren in een pedagogische context. (2.4.2.)
2.6. Het fysiek welzijn van de kinderen bevorderen. (2.6.1.)
Functioneel geheel 4: de leraar als organisator
4.1. Een gestructureerd speel- en leerklimaat bevorderen.
4.2. Een kind aangepast activiteiten - en/of dagverloop creëren kaderend in een tijdsplanning.
4.3. Op correcte wijze administratieve taken uitvoeren. (4.3.1./4.3.3.)
4.4. Een stimulerende en werkbare leefruimte creëren.
Functioneel geheel 5: de leraar als innovator/onderzoeker
5.3. Het eigen functioneren kunnen bevragen en bijsturen.
Functioneel geheel 6: de leraar als partner van ouders en verzorgers
6.1. Zich op de hoogte stellen van en discreet omgaan met gegevens over het kind.
Functioneel geheel 7: de leraar als lid van een schoolteam
7.2. Binnen het team over een taakverdeling overleggen en die naleven.
7.3. De eigen pedagogische en didactische opdracht en aanpak in teamverband bespreekbaar maken.

Getuigen van de volgende attitudes:Beslissingsvermogen. Relationele gerichtheid. Krittische ingesteldheid. Organisatievermogen. Zin voor samenwerking. Flexibiliteit. Verantwoordelijkheidszin. Gerichtheid op een correct taalgebruik en communicatie. Leergierig.

Leermaterialen
Cursussen verschillende opleidingsonderdelen.

Studiekosten
Verplaatsingen naar de hospiteerscholen.
Didactisch materiaal/materieel in het kader van speel/leeractiviteiten.

Studiebegeleiding
Op individuele basis bij lesvoorbereiding, evaluatie en reflectie.

Onderwijsvormen
Ervaringsstage.
Bijwoondagen
Studenten met een examencontract moeten zich inschrijven voor de opleidingsonderdelen stage gemeenschappelijk en stage specifiek onder de vorm van een creditcontract.

Evaluatievorm
Permanente evaluatie op basis van het pedagogisch dossier.
Geen 2de zittijd mogelijk.
Voor studenten met een examencontract gelden dezelfde evaluatievormen.

OP-leden
Kelly VAN DRIESSCHE, Sylvie VANDAELE, Katrien DURINCK