KEUZEVAK: INTERDISCIPLINAIRE FOTOGRAFIE 2
 
Wordt gegeven in Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie animatie
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie animatie
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie medium-film
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie medium-film
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie driedimensionale vormgeving
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie driedimensionale vormgeving
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie fotografie
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie fotografie
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie grafische en reclamevormgeving
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie grafische en reclamevormgeving
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie mode-, textiel- en toneelkostuumontwerpen
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie mode-, textiel- en toneelkostuumontwerpen
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie vrije kunsten
Keuzelijst voor 3de en 4de jaar Optie vrije kunsten
Keuzelijst voor academie
Keuzelijst voor academie
Theorie [A] 0.0
Toepassingen [B] 25.0
Stages en scriptie [C] 0.0
Studietijd [D] 75
Studiepunten [E] 3
Doceertaal Nederlands
Titularis Martien VAN BEECK
Referentie AAACAD00K00041
 
Trefwoorden
Keuzevak: Interdisciplinaire fotografie 2

Doelstellingen
De doelstelling van dit keuzevak is om via theoretische benadering en praktische oefeningen enigszins vat te krijgen op de complexe verhouding die bestaat tussen dat wat wij 'de wereld' noemen en de 'voorstelling' van de wereld.
Wat is de specifieke invalshoek van fotografie in vergelijking met andere disciplines bij het maken van voorstellingen van de wereld? Wat zijn haar mogelijkheden en beperkingen? Hoe verhouden verschillende disciplines zich tegenover elkaar en is er een evolutie in deze verhouding tussen vroeger en nu?

Dit keuzevak richt zich tot die studenten die vanuit hun hoofdatelier geïnteresseerd zijn in fotografie én in de hierboven geschetste problematiek én in de hieronder aangegeven vakinhoud.


Leerinhoud
* Theoretisch lesgedeelte, geïllustreerd met dia's en boeken.
- Camera obscura als hulpmiddel bij het schilderen, voor en na de uitvinding van de fotografie (o.a. Vermeer, het renaissanceperspectief)
- Fotografie en schilderkunst in de 19e eeuw (o.a. Belloc, Bonnard)
- De suggestie van beweging (o.a. Muybridge, Etienne-Jules Marey, de futuristen en Duchamp)
- Collage en fotogram (o.a. Man Ray, Moholy-Nagy, Anna Hoch, John Hearsfield)
- Pop-art en de fotografie.
- Kunstenaars van de laatste 20 jaar die in hun werk de verhouding tussen fotografische en schilderkunstige voorstellingen onderzoeken(o.a. Bonnard, Richter, Jeff Wall, Bacon, Tuymans)

* Praktische opdrachten.
- Praktische fotografische oefeningen op klassieke thema's; één of enkele van de thema's (het naakt, het portret, het landschap, het stilleven) kunnen aan bod komen naargelang de interesses van de studenten en het hoofdatelier van de studenten.
- Kennismaking met zwart/wit - en kleurfotografie, diafilm.
- Experimenteren met een camera obscura (gaatjescamera) en het maken van foto's met het toestel.
- Elke student realiseert ook een persoonlijk fotografisch werk. Dit fotografisch werk kan artistiek op zichzelf staan of kan verband houden met het hoofdatelier van de student.

* Fotografie als ondersteunend hulpmiddel bij het hoofdatelier.
De invulling van dit onderdeel hangt af van het hoofdatelier van de studenten.
Enkele mogelijkheden zijn:
- Fotografische voorstudies in functie van het hoofdatelier.
- Diamontages en beeldverhalen (voor studenten met als hoofdatelier 'film' , bijvoorbeeld).
- Reproducties van kunstwerken op dia-, zwart/wit- of kleurenfilm (voor studenten schilderkunst en beeldhouwkunst).


Begincompetenties
Module deel 1


Eindcompetenties


Leermaterialen


Studiekosten
Ongeveer 75 Euro (afhankelijk van de individuele invulling van de oefeningen)


Studiebegeleiding


Onderwijsvormen
Werkateliers, klassikale theorielessen geïllustreerd met beeldmateriaal, opzoekwerk rond thema's die klassikaal besproken worden en, bibliotheek, labo zwart/wit, kleine gemeenschappelijke fotografische opdrachten, individuele fotoprojecten.
Student moet beschikken over een fototoestel (eenvoudig of gesofisticeerd) dat werkt.

Maximum 10 studenten.

Evaluatievorm
Criteria bij de beoordeling:
- Werkt de student voldoende, is hij voldoende gemotiveerd.
- Heeft de student voldoende inzicht in de problematiek, theoretisch en praktisch.
Permanente beoordeling.
Periodegebonden beoordeling.

Algemeen:
- Verplichte deelname aan de onderwijs- en studieactiviteiten.
- Werkstukken moeten op vastgestelde data worden ingediend of gepresenteerd. Bij wettige afwezigheid van de student moeten de werkstukken door iemand anders worden ingediend.
- Evaluatie tijdens de 1ste examenperiode, geen 2de zittijd.
- Examencijfer van de 1ste examenperiode blijft behouden in de 2de examenperiode.
- Overdracht examencijfer naar een volgend academiejaar vanaf 12/20 (blijft 3 opeenvolgende academiejaren geldig voor hetzelfde jaarprogramma).


OP-leden
M. Van Beeck